Het is niet in alle gevallen eenvoudig om het correcte type te bepalen. De overgangen tussen de diverse typen ADHD verlopen vloeiend. Eveneens verschillen de combinaties van kenmerken van persoon tot persoon. Jongens met ADHD hebben vaker te kampen met impulsiviteit, hyperactiviteit en met gedragsproblemen, terwijl meisjes met ADHD juist wat vaker tot het ADD-type kunnen worden gerekend.
Iedere arts is bevoegd om de diagnose ADHD te stellen, maar de stoornis wordt in de regel door een psychiater of psycholoog vastegesteld maar in sommige gevallen ook door een orthopedagoog met in elk geval een basisaantekening psychodiagnostiek (BAPD). Deze mensen zijn specifieker voor deze taak opgeleid. Enkel een arts is bevoegd om eventueel medicijnen voor te schrijven om de klachten van ADHD te kunnen vermi9nderne of onder controle te houden. Voor het diagnosticeren kunnen diverse testen en observaties gebruikt worden.
Volgens de hedendaagse inzichten komt ADHD bij drie tot vijf procent van de kinderen voor en bij zeker één procent van de volwassenen. Bij ADHD spelen eveneens erfelijke factoren een rol. Het komt daarom van tijd tot tijd voor, dat er eveneens bij één van de ouders van ADHD gesproken kan worden, dikwijls zonder dat ooit de diagnose gesteld is. Vroeger werd ADHD bij kinderen dikwijls niet onderkend. Voor zover dat wel zo was, was men algemeen van mening, dat de verschijnselen vanzelf weer langzaam zouden verdwijnen en dat ADHD bij volwassen mensen niet voorkomt. Dit blijkt maar in een erg beperkte mate het geval te zijn. Wel zullen de symptomen veranderen, omdat een volwassene na verloop van tijd beter met diens beperkingen om leert te gaan en de maatschappij aan volwassen personen niet dezelfde eisen stelt.