Een verkoudheid wordt veroorzaakt door bepaalde virussen zoals bijvoorbeeld het rhinovirus, het coronavirus of het respiratoir syncytieel virus (vaak afgekort tot RS-virus). Na zo’n één tot drie weken gaat een verkoudheid in de regel vanzelf weer over. Bij kinderen kan een verkoudheid overigens wel wat meer tijd in beslag nemen.
Een verkoudheid wordt verspreid door middel van druppeltjes slijm, speeksel en snot. Door dus tegen andere personen te praten, door te hoesten of door te niezen worden de virussen in de lucht gebracht en op die manier verder verspreid. Dit gebeurt voornamelijk in ruimten waar mensen dicht bij elkaar zitten en waar minder goed of helemaal niet wordt geventileerd, bijvoorbeeld in het openbaar vervoer, een school of ander openbaar gebouw waar veel mensen samen kunnen komen. Ook worden de betreffende virussen overgedragen via handen en objecten, zoals bijvoorbeeld een deurknop. Op het ogenblik dat iemand bijvoorbeeld na het vastpakken van een deurknop, diens mond, neus of ogen aanraakt dan kan men reeds met een verkoudheid besmet worden als deze deurknop eerder door een zieke aan is geraakt met een hand waarop het virus aanwezig was.
Personen die verkouden zijn, zijn besmettelijk vanaf het ogenblik dat er klachten ontstaan aan de keel of de neus. Na een aantal dagen vermindert deze besmettelijkheid weer vanzelf. Men kan een besmetting van zichzelf of van andere personen nooit volledig voorkomen. Mensen die verkouden zijn, zijn namelijk reeds besmettelijk wanneer zij zich ziek gaan te voelen. Wel kan men ervoor zorgen dat de kans zo klein mogelijk wordt gehouden door bijvoorbeeld een papieren zakdoekje te gebruiken wanneer men moet hoesten of niezen en regelmatig de handen te wassen.