Komt een kind dat nog geen windpokken heeft gehad bij een volwassene met gordelroos dan kan het windpokken krijgen. Niet alleen kinderen kunnen elkaar dus besmetten, ook een volwassene kan windpokken veroorzaken bij een kind, of bij een andere volwassene die deze nog niet gehad heeft. Het herpesvirus dat windpokken veroorzaakt kan verspreid worden vocht zoals speeksel bij hoesten, praten of zingen, druppels bij het niezen maar ook door bijvoorbeeld een natte zoen op de mond. Het virus kan zowel rechtstreeks als door de lucht windpokken veroorzaken.
Een grote besmettingshaard is het geel-witte vocht dat onder de blaasjes zit. Een kind dat een blaasje openkrabt kan door dingen aan te raken al een windpokken epidemie veroorzaken. Vooral omdat kinderen geleerd is om samen te spelen en samen te delen kunnen de oorzaken voor windpokken op een groot gebied gevonden worden. Speelgoed gaat van hand tot hand, kinderen delen elkaars dassen en zelfs zakdoekjes. Daarnaast is het “even laten proeven” bij kinderen heel normaal. De besmetting van windpokken vindt al drie weken voor de uitbraak plaats. Ook al kon toen het vocht onder de bultjes nog niet de oorzaak zijn, snotneuzen en spuug zaten vol met kleine virusdeeltjes. Dit betekend niet dat je het kind gerust los kunt laten onder kinderen die de windpokken nog niet hebben. Niet elk kind krijgt de besmetting binnen die drie weken. Hoewel het beter is om windpokken op jonge leeftijd te krijgen krijg je vaak het advies het kind thuis te houden.