Influenza is een epidemische, seizoensgebonden ziekte, welke in gebieden met een gematigd klimaat, in de koudere maanden van het jaar de kop opsteekt. In tropische en subtropische landen, komen infecties heel het jaar voor, met wel één of twee maal een piek. In bepaalde gevallen, met onregelmatige intervallen, is er een wereldwijde uitbraak, een zogenaamde grieppandemie.
Bij mensen wordt griep door de influenza type A en B virussen veroorzaakt. Verder zijn er nog type C virussen, maar deze veroorzaken alleen een soort verkoudheid, en met name bij kinderen. Type A heeft de meeste ziekte en sterfte tot gevolg. Influenza virussen worden op basis van een tweetal eiwitten aan hun oppervlak ingedeeld: hemagglutinine (HA of H) en neuraminidase (NA). Bij mensen gaat het om 3 verschillende HAs en 2 NAs: HA1,2 en 3 en NA1 en 2. Voor griep bij mensen is met name het HA eiwit belangrijk. Het HA zorgt ervoor dat het virus de cellen van geïnfecteerde personen kan binnendringen.
De HA en NA eiwitten veranderen constant. Dit is het gevolg van de onbetrouwbaarheid van RNA polymerases, de zogeheten antigenic drift. Daardoor verandert de volgorde van de aminozuren van de HA en NA eiwitten, de taak van de eiwitten zal niet veranderen. Na het doormaken van een griep bouwt men afweer op tegen het subtype.