Bij veel kunstmatige inseminatie behandelingen gaat een fertiliteit medicatie vooraf om de kans op slagen te vergroten, vooral als het niet zwanger worden een vrouwelijk probleem is zoals een erg onregelmatige menstruatiecyclus. Het risico van het verhogen van de eicellen die vrijkomen is de kans op meerlingen. Ook als je zwanger bent kunnen door de fertiliteit medicatie problemen ontstaan. Tijdens een zwangerschap produceert een HCG, is dit ook bij de medicatie toegediend dan heb je een verhoogd risico op een oedeem, lekkende bloedvaten, trombose of bijvoorbeeld ernstig vergrootte eierstokken en eierstokken die kunnen verdraaien. Als gevolg van de risico kunnen lichaamsfuncties verstoord raken en zelfs uitvallen.
Bij donorzaad kunnen andere risico’s optreden. Door afwijzing of onbekendheid van het donorzaad door het lichaam kunnen tijdens de bevalling risico’s optreden als epileptische aanvallen, een hoge bloeddruk of verlies van eiwitten bij de urine. Zodra het kindje is geboren gaan deze verschijnselen weer voorbij. Door kunstmatige inseminatie kunnen inwendige infecties ontstaan. Infectieziekten als HIV kunnen in Nederland door donorzaad niet meer overgebracht worden. Buiten een uitvoerige vragenlijst die de donor moet invullen wordt het zaad ook streng gecontroleerd op afwijkingen en infectieziekten. Bij donorzaad moet je eveneens rekening houden met erfelijke eigenschappen die bij je kind zichtbaar kunnen worden. Zo kan je kindje sprekend op de zaaddonor lijken. Verder is bij onbekend donorzaad het risico groot dat er meerdere broertjes en zusjes rondlopen. Gelijkenissen en onbekende familieleden kunnen een reden zijn om goed over bekend of onbekend donorzaad na te denken.