Als er een storing is in de afvoer van het kamerwater, dan komt er steeds meer vocht in het oog. Hoewel onze hersenen normaliter signalen afgeven aan het lichaam gebeurt dit bij het oog niet. Het oog gaat gewoon door met het aanmaken van kamerwater. Door deze constante aanmaak van kamerwater gaat de oogdruk stijgen om het kamerwater toch af te kunnen voeren. Bij deze oorzaak van een glaucoom spreken we van toegenomen oogdruk. Het gevolg van een glaucoom is vaak een beschadigde oogzenuw. Aan het begin van de oogzenuw zijn de zenuwvezels kwetsbaar. Door de druk worden deze zenuwvezeltjes kapot gedrukt. Het begin van de oogzenuw ligt bij de hersenen.
Als de zenuwvezeltjes kapot zijn dan wordt het contact met de hersenen verstoord. Door de storing vallen delen van het zicht weg. Bij de meeste glaucoomvormen gaat dit stapje voor stapje, je ziet dus steeds een beetje minder. Deze oorzaak van slechter zien kan niet hersteld worden. Ook kunnen zenuwvezels zichzelf niet herstellen. Artsen kunnen geen vaste handleiding geven betreffende oogdruk en de risico‘s op glaucoom. De papil, dat is de plaats waar het beeld wordt doorgegeven aan de hersenen, verschilt per mens en bij de een geeft een verhoogde oogdruk wel problemen en bij de ander niet. Je kunt ook een glaucoom ontwikkelen zonder dat een verhoogde oogdruk hebt, of hebt gehad.