Een arts stelt de diagnose stellen dat men een littekenbreuk heeft aan de hand van de bevindingen bij het uitvoeren van een fysiek onderzoek. De littekenbreuk is in de meeste gevallen dan eenvoudig vast te stellen op het moment dat de patiënt rechtop staat. Een aanvullend onderzoek is bij geringe littekenbreuken in de regel niet noodzakelijk. Bij de wat grotere littekenbreuken kan men een CT-scan (een computer röntgen onderzoek) uit laten voeren. De arts zal de scan dan gebruiken om te bestuderen hoe de betreffende littekenbreuk eventueel kan worden hersteld.
Een littekenbreuk is dus, kortweg gezegd, een gevolg van een niet correct geheelde wond na een operatie. In bepaalde gevallen zal een littekenbreuk het gevolg zijn van een operatie in het verleden maar in andere gevallen is dit eveneens mogelijk door een bloeduitstorting of een wond die bewust open is gelaten door het medisch personeel vanwege de aard van de aandoening, maar die vanzelf is geheeld en daarbij een littekenbreuk gevormd heeft. De oorzaak van een littekenbreuk hoeft daarom niet voor iedereen hetzelfde te zijn en kan per persoon verschillen.