Tijdens een zwangerschap is het niet nodig dat de aanstaande moeder haar voeding aanpast. Het is zelfs helemaal niet verstandig om reeds in de zwangerschap voedingsmiddelen te gaan vermijden. Men loopt dan de kans dat de baby te weinig bouwstoffen binnen zal krijgen. Hierdoor kan immers een groeiachterstand ontstaan. Het is wel van belang dat men tijdens een zwangerschap niet rookt. Dit geldt ook voor de mensen in de directe omgeving waardoor deze ook beter rookvrij kan zijn. Roken vergroot namelijk de kans op het ontstaan van een allergie, en dus ook op die van een voedselallergie.
Na de geboorte heeft het geven van borstvoeding sterk de voorkeur boven flesvoeding, onder andere omdat borstvoeding bescherming biedt tegen het ontstaan van een koemelkallergie en eveneens (voor een deel) tegen andere vormen van allergie. Bovenal heeft borstvoeding nog een heleboel andere voordelen. Bij het geven van borstvoeding kan men echter beter geen dieet volgen. Een dieet verkleint immers de beschermende werking van de borstvoeding. Het verkleint wel het risico dat men borstvoeding vol kan houden. Op het moment dat men geen borstvoeding kan geven, en het kind heeft een verhoogde kans op allergie, dan kan men in plaats daarvan hypoallergene (= partieel gehydrolyseerde) voeding bestemd voor zuigelingen geven. Het effect hiervan is echter aanzienlijk minder duidelijk dan die van de borstvoeding. Eveneens na de geboorte is het van belang dat een kind niet in contact met tabaksrook komt
Na zo’n vier tot zes maanden kan men een baby bijvoeding geven. Dit is aanvullende voeding naast de borst- of flesvoeding. Deskundigen zijn van mening dat wanneer men eerder aan dergelijke bijvoedingen zou beginnen dan is de kans op het ontstaan van allergieën, dus ook een voedselallergie, groter.