Baarmoederhalskanker ontstaat door een infectie met het humaan papillomavirus en het is mogelijk een infectie te voorkomen door het vaccin in te zetten dat hiervoor bestaat. Wetenschappers is het namelijk onlangs gelukt een dergelijk vaccin te maken waarmee jonge vrouwen kunnen worden gevaccineerd.
De laatste decennia vond de vroegtijdige opsporing van baarmoederhalskanker plaats door het maken van een zogenaamd uitstrijkje. Dit gebeurt al ruim 25 jaar door middel van het maken van een uitstrijkje van de baarmoedermond. Omdat het ziekte proces erg langzaam verloopt en wel tien tot vijftien jaar voort kan duren, is het mogelijk om door een dergelijk uitstrijkje, al voordat er van baarmoederhalskanker sprake is, dus in het voorstadium van de ziekte, eventuele afwijkingen in de cellen van het slijmvlies vast te stellen. Het is daarna mogelijk om het voorstadium te behandelen en op die manier de baarmoederhalskanker te kunnen voorkomen.
Afwijkingen aan de cellen van de baarmoederhals, geven aanvankelijk geen klachten. Het eerste verschijnsel dat men zelf op kan merken is een bloederige of een bruin gekleurde afscheiding, buiten de normale menstruatiecyclus, of bloedverlies tijdens of kort na het hebben van geslachtsgemeenschap (dit wordt ook wel een contactbloeding *genoemd).
Op* het moment dat men vroegtijdig de afwijkende cellen aan kan pakken dan zullen er geen andere symptomen bijkomen. Is dit echter niet het geval dan zal men, na verloop van tijd (soms pas na een aantal jaren) last krijgen van pijn in de onderbuik en gewichtsverlies.