Tag foutmelding <txp:rvm_related_articles limit="5" wraptag="ul" break="li" label="Bekijk ook eens" labeltag="p"
section_exclude='<txp:section title="0" />'/> ->  Textpattern Error: Unknown column 'NULLDATETIME' in 'where clause' while_parsing_page_form: default, geen
Tag foutmelding <txp:/> ->  Textpattern Warning: Deze tag bestaat niet while_parsing_page_form: default, geen
Fouten bij het isoleren van een dak
Bij de isolatie van een dak kan er erg veel fout gaan. De vijf meest grote fouten duie worden gemaakt kunnen echter wel worden vermeden bij het aanbrengen van dakisolatie. Zo is het allereerst een misvatting dat er tussen het isolatiemateriaal en het onderdak een ruimte vrij dient te blijven ten behoeve van de ventilatie. Hoe meer buitenlucht (vaak vochtig en/of koud) er bij de dakconstructie kan komen, hoe groter de kans op condensvorming, en dus op vochtproblemen. Het helemaal opvullen van de ruimte tussen onderdak en damp- of luchtscherm is dan ook de beste oplossing. Dit niet enkel vanuit thermisch, maar eveneens vanuit akoestisch oogpunt bekeken.

Vervolgens is te veel isoleren onmogelijk en is het onjuist dat een dikke isolatielaag schimmel tot gevolg heeft. Het tegendeel is juist waar want schimmel en condensatie ontstaan juist op plaatsen waar isolatiemateriaal ontbreekt of onjuist aangebracht is. Wanneer men isoleert met de bekende materialen van tegenwoordig waarvan de werking bewezen is, volgens normen van de toekomst. Indien de hoogte van de draagstructuur niet genoeg isolatiedikte toelaat dan kan er een tweede laag isolatie aangebracht worden tussen een houten lattenstructuur welke haaks op het bestaande keperwerk wordt geplaatst.

Een geïsoleerd hellend dak moet lucht- én dampdicht zijn. Een gebrekkige lucht- en dampdichtheid verhogen de kans op inwendige condensatie en kunnen tocht veroorzaken. Hierdoor kan het energieverbruik ten gevolge van ongecontroleerde ventilatie toenemen. Gipskartonplaten mogen dan wel voldoende luchtdicht zijn, maar laten nog heel wat damp door. Bij niet-luchtdichte isolatieplaten, vb. naakte glaswolplaten, is het bijgevolg noodzakelijk een dampremmende folie (vb. polyethyleenfolie van 0.2 mm) aan te brengen om aan bovengenoemde eisen te voldoen. Dit dampscherm moet steeds aan de warme zijde (de onderzijde) geplaatst worden. Bij de traditionele spijkerflensdekens fungeert de blinkende bekleding als dampremmende laag.

De isolatiemantel en het dampscherm mogen nooit worden onderbroken. Voegen afplakken is dan ook belangrijk en elektrische leidingen komen in de ruimte tussen de binnenafwerking en de dampremmende folie zodat deze niet wordt doorboord. Inbouwspots in een geïsoleerd dak zijn eveneens niet aan te raden, tenminste wanneer daarvoor de isolatiemantel en het dampscherm moeten worden doorbroken.

Op het moment dat men voor het isoleren van een hellend dak met gelijke keperafstanden van spijkerflensdekens gebruik maakt dan kiest men het best dekens welke 1 tot 2 cm breder zijn dan de afstand tussen de kepers. Het is van belang dat het isolatiemateriaal aansluit tegen de totalee breedte van de keper. Erg belangrijk is verder nog dat het vastnieten van de flenzen of de dampremmende folie onderaan het hout gebeurt en dus niet tegen de zijkant. Voor dakstructuren die niet regelmatig zijn gebruikt men vaak isolatiematerialen welke op maat worden gesneden en later afwerkt worden met een dampremmende folie.