Voor het isoleren achteraf van een hellend dak zonder het aanbrengen van een nieuwe dakbedekking, is met name isolatie tussen de spanten aan te bevelen. Deze methode kan gemakkelijk zelf uit worden gevoerd. Een voordeel hierbij is ook dat de ruimte onder het dak maar erg weinig aan hoogte zal verliezen. Om echt rendabel te kunnen isoleren zijn immers, zelfs bij erg goed isolerende materialen, laagdiktes van 12 tot 14 centimeters nodig. De ruimte tussen de spanten is genoeg voor dit soort diktes. De ruimte verliest enkel aan hoogte door het latwerk dat bedoeld is voor de extra bebodigde damprem en de bekleding ervan. Hiervoor worden houten- of gipsplaten gebruikt. Deze materialen beschermen de isolatielaag en de damprem tegen eventuele beschadigingen en zullen bovenal de isolerende werking vergroten.
Bij een isolatie tussen de spanten gaat het om, een onderscheid tussen een belucht dak en een niet belucht dak. Met een niet belucht dak bedoeld men een isolatie tussen de spanten, waarbij geen ventilatiespouw nodig is. Een belucht dak mag daarentegen de ruimte tussen de spanten niet helemaal met isolerend materiaal worden opgevuld; een luchtspouw tussen de dakfolie en het isolerend materiaal is dan ook vereist.
De dakfolie is bepalend of een isolatie in de vorm van een kouddak of in de vorm van een warmdak uit kan worden gevoerd. Moderne dakfoliën laten bijvoorbeeld wel vocht van binnen naar buiten door maar gaan tegelijk tegen dat er vocht van buiten naar binnen zal komen. Dit soort dakfolién maken het mogelijk om een niet belucht dak te creëren. Op het moment dat een dakfolie geen vocht van binnen naar buiten doorlaat of wanneer er een houten beschot met een bitumineuze dakbedekking aan is gebracht, dan dient er eveneens een ventilatiespouw te zijn. Bij warmte-isolatie onder de spanten wordt het materiaal direct aan de binnenzijde tegen de houten balken aangebracht. Een aanzienlijk nadeel van zo´n constructie is overigens dat de dikte van het isolerend materiaal de ruimte lager zal maken. Daarom wordt deze methode alleen op die plaatsen toegepast, waar geen isolatie tussen of op de spanten uit kan worden gevoerd. Verder isoleert men onder spanten, zodra de dikte van een isolatielaag tussen spanten onvoldoende is.