Men kan besmet raken met het hepatitis A-virus door het drinken en/of eten van (met ontlasting besmet) water of voedsel, dit noemt men de faeco-orale overdracht. Het virus kan in het water of het voedsel terechtkomen op het moment dat na het bezoek aan het toilet en voor het eten de handen niet worden gewassen. Het risico op een besmetting neemt toe naarmate de hygiënische omstandigheden verslechteren. Dit houdt niet alleen geen goede persoonlijke hygiëne in, maar eveneens het ontbreken van deugdelijke sanitaire voorzieningen, zoals een goed rioleringsysteem en een goede drinkwatervoorziening.
Hepatitis A kan in sommige gevallen eveneens over worden gedragen door seksueel contact, voornamelijk door het hebben van anale seks. In uitzonderli9jke gevallen kan hepatitis A ook over worden gedragen door bloed en bloedproducten, bijvoorbeeld stollingsfactoren zoals toegepast bij het behandelen van patiënten die lijden aan hemofilie.
Een erg zeldzame vorm van overdracht van het hepatitis A virus is die van moeder op kind. Hoewel er wereldwijd een aantal voorbeelden gevonden zijn van een dergelijke verticale transmissie van het virus is deze vorm van overdracht echter zeer zeldzaam.
De incidentie van gevallen met een klinische hepatitis A in België werd aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw op 72 op de 100.000 gevallen per jaar geschat. Begin jaren negentig werd dit op 23 op 100.000 geschat. Dergelijke spectaculaire vermindering wordt toegeschreven aan de verbeterde hygiënische, sanitaire en sociaaleconomische omstandigheden.
Risicogroepen voor het krijgen van hepatitis A zijn ondermeer reizigers, voornamelijk jonge kinderen van migranten naar de endemische locaties maar ook homo- en biseksuele mannen met wisselende en onveilige seksuele oraal-anale contacten. Verder hebben kandidaten voor een levertransplantatie, mensen met chronische leverlijden (bijvoorbeeld hepatitis C), drugsgebruikers, rioolwerkers die met het water in het riool in aanraking komen, mensen die lijden aan hemofilie, medewerkers en bewoners van instellingen voor geestelijk gehandicapten en de contactpersonen van iemand met hepatitis A meer kans deze aandoening op te lopen.