De hoest die kinkhoest zo kenmerkt is nauwelijks te behandelen. In bepaalde gevallen worden echter wel antihistaminica, corticosteroiden of luchtwegverwijders gegeven. De effectiviteit is echter maar erg gering van deze middelen.
Kinkhoest maakt in veel Europese landen deel uit van een vaccinatieprogramma. Vaccinatie biedt ongeveer vier tot twaalf jaar bescherming tegen kinkhoest. Wereldwijd ligt het sterftecijfer ten gevolge van kinkhoest volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) nog altijd tussen de 200.000 en de 300.000 mensen per jaar. Het gaat hierbij om kinderen die jonger zijn dan vijf jaar welke niet tegen kinkhoest in zijn geënt.
Omdat de bacterie waartegen in wordt geënt niet meer gelijk is aan de bacterie welke de meeste besmettingen tot gevolg heeft, komen betrekkelijk veel gevallen toch bij gevaccineerde mensen voor. Kinkhoest verloopt dan wel aanzienlijk milder. De bijwerkingen welke op kunnen treden leiden echter niet tot blijvende lichamelijke of geestelijke invaliditeit. Vaccinatie (in de vorm van het DKTP-vaccin) geeft een bescherming van circa negentig procent voor de duur van een aantal jaren.
Door een nieuw type vaccin is het aantal gevallen van kinkhoest onder erg jonge kinderen aanzienlijk minder geworden. De piekleeftijd ligt in het jaar 2009 tussen de 10 en 14 jaar. Dit betreft exact de kinderen die nog met het oude, momenteel minder effectieve, vaccin ingeënt zijn.