Men kan kinkhoest voorkomen door het actieve vaccineren van iedereen, ongeacht de leeftijd. Kinderen in de leeftijd beneden de vijf jaar krijgen het kinkhoestvaccin normaal gesproken samen met de vaccins tegen difterie, tetanus en poliomyelitis, het zogenaamde DKTP-vaccin. Maar eveneens kan er preventief antibiotica worden gegeven aan alle leden van het gezin en andere mensen in de naaste omgeving van een patiënt die lijdt aan kinkhoest. Wanneer men in aanraking is gekomen met kinkhoest maar nog niet alle DKTP-vaccinaties heeft gekregen dan moet men meteen de nog ontbrekende vaccinaties ontvangen. Wanneer wel alle vaccinaties reeds toe zijn gediend maar de laatste meer dan drie jaar is geleden, wordt er doorgaans een herhalingsvaccinatie gegeven.
Bij het maken van een reis samen met jonge kinderen naar een land waar kinkhoest nog veel voorkomt, is het aan te bevelen om er goed voor te zorgen dat men alle benodigde vaccinaties voor de ziekte heeft gehad.
Verder kan men de ziekte zoveel mogelijk proberen te voorkomen door niet onnodig in contact te komen met een patiënt die lijdt aan kinkhoest. Zo kan men bijvoorbeeld voor de tijd van de ziekte geen bezoek brengen aan een gezin waar iemand aan kinkhoest lijdt, zeker niet wanneer men een (jong) kind heeft dat nog niet, of niet volledig, is gevaccineerd tegen kinkhoest. Verder kan de ziekte worden voorkomen door een patiënt niet in contact te laten komen met mensen van buiten het huishouden zodat de aandoening zich niet verder uit kan gaan breiden.