Multiple sclerose is niet erfelijk, maar een familielid van een patiënt die aan deze ziekte lijdt heeft wel een wat grotere kans deze eveneens te krijgen. Diverse studies tonen aan dat bepaalde genen, de susceptibility genes, wel verantwoordelijk kunnen zijn voor een verhoogde gevoeligheid voor multiple sclerose.
Hoewel er de laatste jaren uitgebreid onderzoek gedaan is naar de oorzaken van de ziekte, is er weinig relevante informatie over beschikbaar gekomen. Immunologische, geografische en erfelijke factoren spelen een rol bij het krijgen van multiple sclerose, maar welke factoren dat exact zullen zijn moet nog blijken uit onderzoek. Omgevingsfactoren zoals voedingsgewoonten en zware metalen kunnen ook van invloed zijn. De geografische factoren en omgevingsfactoren doen echter met name vermoeden dat een virus hierbij een rol speelt. Hierbij wordt verondersteld dat personen met een bepaalde erfelijke aanleg eerder een auto-immuunziekte (zoals multiple sclerose) krijgen. Doordat er niet veel over de oorzaken is bekend, is het onmogelijk om te voorkomen dat men het zal krijgen.
Maar ook omdat er niet veel bekend is over het ontstaan van de ziekte is het niet mogelijk om aan te geven of er vroeger veranderingen op zijn getreden in het voorkomen van de determinanten voor multiple sclerose. Eveneens voor de toekomst valt er niets te zeggen over de ontwikkelingen in determinanten. Wel zullen er naar verwachting erfelijke factoren gevonden gaan worden.
Er zijn diverse factoren welke het risico op een exacerbatie (een plotselinge verergering van de symptomen behorende bij multiple sclerose) zullen vergroten. Bekende risicofactoren zijn: het jaargetijde (exacerbaties komen met name voor in de nazomer), het hebben van griep en te grote geestelijke of lichamelijke inspanningen leveren.