Het risico op complicaties bij een schouder operatie is groot, sommige complicaties kan de arts zelfs voorafgaand aan de schouder operatie voorspellen. Een schouder operatie is ingrijpend in het functioneren. In de meeste gevallen moet er na een schouder operatie rekening worden gehouden met een lange revalidatie, die soms ook pijnlijk of vermoeiend kan zijn. Zowel de schouder als de aangrenzende arm kunnen soms weken na een schouder operatie niet meer normaal functioneren. Afhankelijk van de ernst en de reden van de schouder operatie is na de schouder operatie nog een behoorlijk lange tijd therapie nodig. De therapie kan gericht zijn op het opnieuw leren gebruiken van de schouder en arm of om stijfheid en daarmee een verminderd functioneren van de schouder en arm te voorkomen.
Een schouder operatie wordt zelden vanuit de arts opgelegd. Vooraf worden alle risico’s en verwachtte resultaten besproken. Ook wordt een schatting gegeven betreffende de revalidatietijd bij verschillende scenario’s. In de meeste gevallen wordt alleen een schouder operatie uitgevoerd bij chronische pijn en aandoeningen zoals artrose. Als er twee schouders geopereerd moeten worden dan kan men soms met de rustperiodes en behandelingen voorafgaand aan eventuele operaties en fysiotherapie later, soms wel een jaar nodig hebben voor behandeling en herstel. De reden hiervoor is dat er altijd één schouder operatie en aansluitende therapie tegelijk wordt uitgevoerd zodat men nog enigszins kan functioneren. In sommige gevallen zoals bij ernstige artrose kan besloten worden om een gewrichtprothese te plaatsen. Een prothese wordt geplaatst als functioneren niet meer- of alleen met heel veel pijn mogelijk is door slijtage- of verdwijnen van het kraakbeen.