Tag foutmelding <txp:rvm_related_articles limit="5" wraptag="ul" break="li" label="Bekijk ook eens" labeltag="p"
section_exclude='<txp:section title="0" />'/> ->  Textpattern Error: Unknown column 'NULLDATETIME' in 'where clause' while_parsing_page_form: default, geen
Tag foutmelding <txp:/> ->  Textpattern Warning: Deze tag bestaat niet while_parsing_page_form: default, geen
Autisme vaststellen bij volwassenen
De diagnose houdt een erkenning in door een autismedeskundige of door een diagnosecentrum op basis van een aantal gedrags- of biologische voorwaarden. De diagnose kan namelijk de basis vormen voor de verwerking, de ondersteuning en het leren. Voor de verwerking is met name de erkenning van de diagnose door de directe omgeving van de autist van groot belang. Voor ondersteuning vragen overheidsinstanties een diagnose in de regel als vorm van staving.

Niet veel mensen in de psychische hulpverlening zijn vandaag de dag goed in staat om de diagnose van autismespectrum stoornis (ASS), van het zware klassiek autisme tot het mildere Syndroom van Asperger, juist te stellen. Met de patiënt en andere betrokkenen moet worden gesproken over het functioneren van de betreffende persoon in het heden en het verleden. Er dient genoeg tijd te worden genomen om het gedrag uitgebreid te observeren in diverse contexten en situaties.

Observaties van het gedrag van een patiënt blijven voorlopig de algemeen aanvaarde basis voor het stellen van de diagnose van autisme. Hierbij kijkt de deskundige met name naar de medische voorgeschiedenis, de (sociale) ontwikkelingsgeschiedenis, taalontwikkeling, stereotiep gedrag/handelingen /interesses, cognitief functioneren, motorische vaardigheden, zelfredzaamheid, neuropsychologische gezondheid, en psychisch en sociaal-emotioneel *functioneren.

Hoewel* diagnostische instrumenten zoals observatieschalen en gedragsvragenlijsten de betrouwbaarheid vergroten, blijft de correcte diagnose erg afhankelijk van de klinische ervaring en de intuïtie van de deskundige die de diagnose dient te stellen in het herkennen van een zeker gedragspatroon.

Verder wordt de ontwikkelingsgeschiedenis van de betreffende persoon in kaart gebracht. Dat gebeurt in een gesprek met deze persoon samen met mensen uit de naaste omgeving (zoals bijvoorbeeld een partner, de ouders of een vertrouwenspersoon). Door observatie in de vertrouwde omgeving en/of in een ander setting samen met een psychiatrisch onderzoek kan de diagnose worden gesteld. Andere mogelijke onderzoeken zijn het opmaken van een psychologisch educatief profiel (PEP), een neurologisch-, en een psychologisch onderzoek van de cognitieve mogelijkheden. Het is van belang naar de complete triade van stoornissen te kijken, en zich niet te beperken tot slechts een gedeelte daarvan, zoals bijvoorbeeld de communicatie van de betreffende persoon of het stereotiep gedrag dat deze vertoond.