Het eerste genotype dat wordt onderscheiden is de jager die reactief en vijandig reageert op diens omgeving. De jager heeft snel last van infecties en zijn wereldbeeld is erop gericht infecties te voorkomen. Dit genotype gebruikt dierlijke eiwitten, is mogelijke intolerant voor gluten en heeft vaak bloedgroep O. De verzamelaar, het tweede genotype, reageert juist zuinig op de omgeving en is goedaardig ingesteld. Dit genotype eet suikerarm maar eiwitrijk voedsel en heeft moeite om bij overvloed op een gezond lichaamsgewicht te blijven. Naast bloedgroep O zijn er ook veel verzamelaars die bloedgroep B hebben.
De leraar is het derde genotype en is tolerant, kan prima overweg wanneer de omgeving verandert. De kans op aankomen is inherent aan de tolerantie van dit genotype. De leraar eet het best plantaardige eiwitten en heeft dikwijls bloedgroep A en in sommige gevallen AB. De verkenner, het vierde genotype van het dieet, zal reactief en vijandige op de omgeving reageren en is overgevoelig voor medicijnen, geuren en cafeïne. Alle bloedgroepen kunnen bij een verkenner voorkomen.
Genotype nummer vijf van het dieet is de krijger. Deze heeft een stofwisseling welke gericht is op overleven waarbij het dieet puur vegetarisch is. De krijger komt temperamentvol over en heeft bloedgroep A en in bepaalde gevallen AB. Het zesde, en laatste, genotype van het dieet is de nomade. Deze is niet allen tolerant maar ook heeft het lichaam van een nomade een erg sterke verbinding met diens geest. Dit genotype heeft vaak een bloedgroep met een positieve resusfactor.