Het oog wordt een uur voor de operatie gedruppeld, meestal kan men dit nog thuis doen. Bij de cataractoperatie wordt de huid rond het oog gedesinfecteerd. Op de operatietafel wordt je op het te helpen oog na, helemaal bedekt. De chirurg werkt door een microscoop. Aan de rand van het hoornvlies wordt vervolgens een klein sneetje gemaakt waar de sonde ingebracht wordt. Door trillen wordt de troebele lens vergruist. De deeltjes worden met een slangetje uit het lenszakje gezogen. Daarna wordt de kunstlens keurig in het zakje geplaatst. Het kleine sneetje geneest vanzelf weer. Het oog wordt afgedekt met verband en je krijgt een beschermende oogdop.
Als er geen complicaties optreden mag je na de cataractoperatie weer vrij snel naar huis. Veel patiënten voelen zich niet lekker, pijn wordt maar zelden gevoeld. Je mag eventueel een paracetamol nemen, aspirine kan de kans op een bloeding verhogen deze worden dus afgeraden. Wat je absoluut niet mag doen is wrijven in het oog, draag je oogdopje bij het slapen. Thuis moet je nog enkele weken je oog druppelen om ontsteking te voorkomen. Je moet nog een tijdje regelmatig op controle om te kijken of de genezing voorspoedig verloopt en of er geen ontstekingen optreden. Deze controles worden gedaan met de spleetlamp. In het begin kun je nog problemen hebben met het zicht. Vooral vreemde kleuren worden waargenomen, deze trekken vanzelf weg.