Er is dan geen sprake meer van een coma, maar van zogenaamde een vegetatieve toestand. Hierin maakt een patiënt bijvoorbeeld maakt kauwbewegingen, geeuwt, slikt en maakt niet gecontroleerde bewegingen met het lichaam. De patiënt kan dan tevens spontaan de ogen open doen en lijkt wakker te zijn, maar er kan geen contact worden gemaakt met een dergelijke patiënt. Een vegetatieve toestand kan in bepaalde gevallen jarenlang voortslepen zonder dat er iets verandert.
In de acute fase van een coma zal de patiënt op een kunstmatige wijze worden beademd. Verder dienen medicijnen welke de zwelling in en rondom de hersenen kunnen verminderen, voldoende vocht en voeding door middel van een infuus te worden toegediend. Verkeerd een patiënt echter in een vegetatieve toestand dan is het beademen vaak echter niet meer nodig.
Hoewel het beademen en het voeden van de patiënt de hoofdmoot vormt van de behandeling zal men in bepaalde gevallen eveneens betekenen dat men prikkels toe gaat dienen om op die manier te proberen om het bewustzijn terug te brengen. Verder zullen de artsen van tijd tot tijd nagaan wat er in de hersenen van een patiënt, die in coma ligt, gebeurt. Dit kan men doen door een hersenfilmpje (E.E.G.) of een hersenscan te maken.
Op een hersenfilm of –scan kan men in de gaten houden of er geen zwelling in de hersenen optreedt en op er geen bloedingen ontstaan die de toestand van de patiënt verder zullen verslechteren. Dit kan immers gevaar opleveren voor het verdere verloop.