Een maaltijd moet in evenwicht zijn, hoewel dit niet per se per maaltijd noodzakelijk is maar wel over heel een dag genomen. Verder moeten koolhydraten en vetten niet gecombineerd gegeten worden waardoor een boterham met kaas of pasta met roomsaus niet samen kunnen worden geserveerd. Bovendien dient men er rekening mee te houden dat er in elke maaltijd die men gebruikt een grote hoeveelheid vezels aanwezig zijn.
De zogenaamde slechte koolhydraten, zoals die bijvoorbeeld in suiker, witbrood en aardappels aanwezig zijn, moet men vermijden en de goede koolhydraten hun plaats in dienen te nemen. Deze goede koolhydraten vindt men onder andere in volkoren producten, peulvruchten en fruit. Daarnaast moet men trachten niet te veel vet in een maaltijd te verwerken. Op het moment dat er wel vetten worden gebruikt dan dienen dit met name de goede, oftewel de onverzadigde, vetten te zijn. Dit zijn vooral de omega-3 zuren welke ondermeer in vette vissoorten voorkomen als sardines en haring.
Mensen die met het Montignac-dieet beginnen, starten eerst met de eerste fase van het dieet, waarbij de eerder genoemde regels strikt gehandhaafd dienen te worden. Bij bijvoorbeeld een ontbijt met brood (enkel bruin- of volkorenbrood) mag als beleg slechts jam zonder toegevoegde suikers of magere yoghurt of kwark worden genuttigd. Wanneer men dankzij deze fase van het dieet op het streefgewicht is gekomen dan kan men naar de tweede fase overstappen. De eerste fase duurt, afhankelijk van het lichaamsgewicht en het individu zo’n twee tot drie maanden. De tweede fase is in feite geen dieet meer, maar een voedingspatroon waar nagenoeg alles toe is gestaan op het gebied van voeding, mits men nog altijd de regels op blijft volgen.