Eén van de meest grote boosdoeners bij het ontstaan van calciumhoudende nierste¬nen is oxalaat, oftewel oxaalzuur. Calciumoxalaatzouten zijn erg slecht op te lossen. Vroeger kreeg men bij calciumstenen dikwijls het advies om minder zuivel te gebruiken. Wetenschappelijke studies hebben echter aangetoond dat mensen met de grootste hoeveelheden calcium in hun dieet juist het minst frequent nieuwe nierstenen kregen. De verklaring daarvoor is dat het calcium dat in de darm zit een ver¬binding aangaat met oxalaat. Hierdoor is er minder oxalaat beschikbaar voor de opname in het bloed waardoor er eveneens minder oxalaat in de urine *terechtkomt.
Enkel* patiënten welke aantoonbaar te veel calci¬um uit het voedsel opnemen krijgen vandaag de dag nog het advies de con¬sumptie van producten die calciumhoudend zijn te matigen. Niersteenpatiënten wordt in alle gevallen aanbevolen veel te drinken om daardoor de urine te verdunnen en de nieren goed door te spoelen. Na maaltijden en ’s nachts is de urine het meest geconcentreerd en het risico op de vorming van kristallen het grootst. Om die reden is het zinvol om juist dan te drinken.
Geschikte dranken hiervoor zijn: kraan- of mineraalwater, suikervrije frisdranken en vruchtensappen. Vruchtensappen zijn juist geschikt omdat deze stoffen bevatten zoals citraat en kalium welke een remmende werking hebben op de vorming van kristallen in de nier. Minder geschikte dranken zijn cola en thee omdat deze door het hoge oxalaatgehalte de kristalvorming juist zullen bevorderen. Bij overmatig gebruik kunnen cafeïne en alco¬hol de uitscheiding van calcium stimuleren. Het eten van citrusvruchten zoals citroenen en sinaasappelen wordt aanbevolen. Daarentegen kan men beter geen sterfruit eten vanwege het hoge oxalaatgehalte van de vrucht.