Geografische verschillen die waar kunnen worden genomen tonen dat in West-Europa en de Verenigde Staten prostaatkanker naar verhouding meer voorkomt, vermoedelijk staat dit in verband met de etnische afkomst, de voeding en de aanwezige omgevingsfactoren Prostaatkanker is een ziekte die relatief vaker voorkomt bij negroïde Amerikanen.
Erfelijke factoren spelen eveneens een rol bij het ontstaan van prostaatkanker. De ziekte komt meer voor bij mannen met een vader of een zoon van wie bekend is dat deze prostaatkanker heeft of heefd gehad. Sinds korte tijd worden een aantal genen met het ontstaan van prostaatkanker in verband gebracht: de fusie van het prostaatspecifieke TMPRSS2 gen en ETS familie van transcriptie-genen, elf genen op een stukje op het chromosoom 22 namelijk 22q12.3. en allel 8 van de microsatelliet DG8S737 op een gebied op het chromosoom 8, te weten 8q24.
Sinds het jaar 2006 hebben deskundigen het vermoeden dat het Xenotropic murine leukemia virus-related virus (afgekort tot XMRV) eveneens een rol vervult bij het ontstaan van prostaatkanker en dan voornamelijk bij het ontstaan van de meest agressieve vormen van deze ziekte.
Bij mannen d8ie reeds op een vergevorderde leeftijd zijn gekomen en die aan totaal andere oorzaken zijn gestorven is bij de autopsie in een groot aantal gevallen (veertig tot vijftig procent rond het tachtigste levensjaar) prostaatkanker aan te tonen. Deze kanker groeide echter zo geleidelijk dat deze mannen dat tijdens hun leven niet eens hebben geweten. In een dergelijke visie komt prostaatkanker veel voor. Bij jongere patiënten is de kanker aanzienlijk agressiever.