Allereerst kan men actief gaan zitten. Voor het doorbreken van de houding die men gewend is kan men allebei de voeten plat op de grond zetten, met de voeten op heuphoogte, recht onder de knieën. De heuphoogte moet daarbij gelijk of wat hoger zijn dan de kniehoogte. Bij een rechte rug en op de zitbeenknobbels gezeten wordt het zitvlak tegen de rugleuning van de stoel aan geplaatst eventueel met behulp van een kussentje in de onderrug op de plek waar de rug het meest hol wordt. Een armleuning moet zo af zijn gesteld dat de onderarm erop rusten kan zonder dat de schouder daarbij omhoog *komt.
Om* actief te zitten zonder rugleuning gaat men op de zitbeenknobbels zitten, strekt men de rug en maat die recht. De voeten staan daarbij plat op de grond, recht onder de knieën. De schouders moeten daarbij ontspannen blijven, want de schouderspieren zijn niet noodzakelijk bij het ondersteunen van de houding.
Bukken en tillen van zware voorwerpen doet men vanuit een stand met gespreide benen waardoor men een geringere afstand hoeft te overbruggen. Het best kan men symmetrisch en zo dicht mogelijk voor het te tillen object gaan staan. Bij het tillen dient men de rug recht te houden en de buikspieren onder de navel aanspannen terwijl men de schouders omlaag heeft getrokken in de richting van heupen. Daarna gaat men door de knieën en zet eventueel een knie op de vloer. Het te tillen object wordt zo dicht mogelijk bij het lichaam vastgehouden. Bij het omhoog komen worden de knieën gestrekt en blijft de rug gestrekt.
Verder kan rugpijn worden voorkomen door ervoor te zorgen dat de ruggenwervelschijven tijdens de slaap genoeg recupereren. Een slechte slaaphouding op een te zacht of te hard matras kan voor een beknelling ervan zorgen.