De spieren in de armen bevinden zich vanaf de buiging in de elleboog naar beneden. Als we de spieren overbelasten krijgen we vanuit de buiging van de elleboog een signaal. Er ontstaat een moe gevoel. Het strekken van de onderarmen, handen en vingers helpt om het gevoel te laten verdwijnen. Ga je verder met het overbelasten van de onderarmen dan kun je pijn krijgen in de buiging, en tintelende vingers. Rust en tijdig andere bewegingen maken is belangrijk . Door overbelasting kun je last krijgen van een tenniselleboog, karpaal tunnelsyndroom of ontstekingen in de spieren. Bij veel sporters zie je regelmatig een polsbandje om de slagarm, het polsbandje dient in de meeste gevallen om de spieren in de pols warm en soepel te houden. De braces die soms gedragen worden zijn voor ondersteuning van de pols.
Het is belangrijk om de spieren in de onderarmen regelmatig te trainen om ze sterker te maken of te onderhouden. Buig- en strekoefeningen zijn hierbij belangrijk maar ook draaibewegingen van de polsen. Begin bij elke oefening met de armen recht neer beneden, strek ook de handen en vingers. Probeer om bij elke strekoefening je armen op een horizontale lijn met je schouders te krijgen. Rek je armen zo ver mogelijk uit en tel tot tien. Maak vuisten van je handen, tel tot tien en strek je vingers, draai regelmatig om, handpalm boven…, handpalm onder. Gebruik voorwerpen voor extra gewicht.