Primair* zijn onder andere de vormen: familiaire hypercholesterolemie en familiair defectief apoB100 en polygenetische hypercholesterolemie. Terwijl onder secundair ondermeer: lever-, nier- en schildklierziekten, diabetes mellitus, het syndroom van Cushing. Een arts zal in alle gevallen eerst alle vormen van secundaire hyperlipidemie willen uitsluiten, voordat er gezocht gaat worden naar de primaire vormen van hyperlipidemie. Tot de groep van primaire hyperlipidemieën behoren een aantal erfelijke aandoeningen evenals een aantal aandoeningen die niet alleen erfelijk maar ook afhankelijk van de levensstijl zijn.
Verhoogde concentraties cholesterol in het bloed gaan samen met een verhoogde kans op het krijgen van hart- en vaatziekten. Het ontstaan van hart- en vaatziekten hangt echter niet zozeer af van de cholesterolconcentratie maar wel van de aanwezigheid van andere risicofactoren zoals een hoge bloeddruk, roken en diabetes mellitus. Deze factoren veroorzaken namelijk geringe beschadigingen aan de binnenzijde van de bloedvaten in het lichaam. Op de plaats van deze beschadigingen bevinden zich macrofagen welke LDL-cholesterol op kunnen nemen, dit kan leiden tot de vorming van atheromateuze plaques.
Bij patiënten die behoren tot de risicogroepen, zoals mensen met een hoge bloeddruk, een hartinfarct in het verleden, of die lijden aan diabetes, is dan ook al een heleboel keren aangetoond dat de verlaging van het cholesterol tot een flinke reductie in het optreden van hart- en vaatziekten maar ook in de sterfte door hart- en vaatziekten en in de totale sterfte zal leiden. Of het nuttig is om bij gezonde mensen met een te hoog cholesterolgehalte dit te gaan verlagen is een controversieel onderwerp.
Voor mensen die de kans lopen om een verhoogd cholesterolgehalte te krijgen is het verstandig rekening te houden met het feit dat zij niet alleen een grotere kans hebben om deze aandoening te krijgen maar ook om andere aandoeningen te ontwikkelen.