Doordat de statines de aanmaak van cholesterol remmen in de lever zal men merken dat: er een verlaging op zal treden van zo’n 30 tot 50 procent van het cholesterolgehalte in het bloed. Een ander effect van dit middel is dat de binnenwand van de slagaders minder snel geïrriteerd zullen raken en dat het proces van slagaderverkalking zal worden vertraagd hierdoor.
Bij hart- en vaatpatiënten met vernauwingen in de slagaders schrijven artsen in veel gevallen statines voor. Maar ook als men geen hart- of vaatziekte heeft, kan een arts hiertoe besluiten. Er is dan vastgesteld dat men een aanzienlijk verhoogde kans heeft op het krijgen van een hart- en vaatziekte. De groep patiënten die wel tot de risicogroepen behoren om een verhoogd cholesterol te ontwikkelen zijn: mensen die in het verleden een hartinfarct of een beroerte gehad hebben, personen met angina pectoris, mensen die een bypass-operatie ondergaan hebben, een stentbehandeling of een dotterbehandeling hebben gehad. Maar eveneens mensen die in de benen of de buik vernauwingen hebben in de slagaders of die lijden aan diabetes. Daarnaast nog de mensen met een totaal cholesterolgehalte boven de 8 mmol/l of waarbij meerdere risicofactoren voor het krijgen van hart- en vaatziekten aanwezig zijn, komen voor het gebruik van statines in *aanmerking.
Elk* medicijn, dus ook statines, heeft ook bijwerkingen. De bijwerking die hierbij het meest voorkomende zijn: vermoeidheidsklachten, maag- en darmklachten en lichte pierklachten. In ernstige gevallen vindt er door het gebruik van deze middelen afbraak plaats van de spieren. Deze bijwerking komt echter uiterst zelden voor en gaat samen met erge spierpijn en krachtverlies. Zodra men onverwachte of onverklaarbare hevige spierpijn krijgt wanneer men statines gebruikt dan dient men dat direct aan de behandeld arts te melden.