In sommige gevallen kunnen er ook blaren met daarin een helder vocht ontstaan . Op locaties waar de *opperhuid dik is, zoals op de zolen van de voeten of de palmen van de handen, hier kunnen grote blaren worden gevormd, die zich makkelijk uitbreiden door druk. Het doorprikken van deze blaren en het blaardak weghalen stopt de uitbreiding van de blaren en maakt het wondbed beter toegankelijk voor een behandeling met bijvoorbeeld een *zalf.
Sommige* stammen Staphylococcus aureus hebben exfoliatieve toxines (afgekort ET). De types ET-A en ET-B blijken desmogleïne af te kunnen breken, wat een onderdeel van het desmosoom is wat de cellen van de opperhuid aaneen verbindt. Dit heeft de vorming van blaren tot gevolg, die soms bij krentenbaard ontstaan (impetigo bullosa). Wanneer de toxines zich verspreiden kan er ook blaarvorming optreden op locaties in het lichaam waar geen bacteriën of ontstekingen zitten. Dit noemt men het staphylococcal scalded skin syndrome.
Op iedere leeftijd kan krentenbaard voorkomen, maar komt aanzienlijk veel meer voor bij kinderen, en dan met name kinderen tussen de twee en de twaalf jaar. Volwassen mensen hebben inmiddels een bepaalde weerstand tegen de bacteriën, die krentenbaard kunnen veroorzaken, ontwikkeld. Toch ontstaat er geen totale immuniteit. Het gevolg daarvan is dat men de infectie dus meerdere malen in de loop van het leven door kan maken.
Het aantal uitbraken van krentenbaard is in tien jaar tijd met een factor vier vermeerderd. De aandoening is bovenal ernstiger geworden en tevens minder eenvoudig te behandelen dan in het verleden het geval was. Dit heeft met name te maken met de resistentie van de veroorzakende bacteriën voor de gebruikte middelen om krentenbaard te behandelen en dus niet door steeds gebrekkiger hygiënemaatregelen.