De* meeste melanomen vallen in de categorie oppervlakkig spreidend melanoom (superficieel spreidend melanoom). Deze melanomen hebben dikwijls een relatief groot oppervlak, maar groeien vaak niet diep in de huid. Zo’n zeventig procent van alle melanomen zijn van dit soort en komen met name voor rond de leeftijd van vijftig jaar. De plaats bij vrouwen is vooral op de benen terwijl bij mannen dit voornamelijk op de rug is.
Acrolentigineus melanoom zijn een soort melanoom welke in ons land zeldzaam is en komt op de handpalm, de voetzolen en op de top van een vinger voor. Vijf procent van alle melanomen zijn van deze soort. Eveneens zeldzaam zijn melanomen van de mondslijmvliezen, de binnenkant van de oogleden en de schede. Naast melanomen in de huid en de slijmvliezen kunn3en deze eveneens in het oog voorkomen.
Een zeer beruchte soort melanoom is het ongepigmenteerd melanoom (amelanotisch melanoom). Het is een niet gekleurde variant van het gewone melanoom. Omdat het niet melanoom lijkt op een doorsnee melanoom wordt het daarom dikwijls pas erg laat ontdekt.
Elke soort melanoom komt niet alleen in een andere mate voor maar heeft vaak ook een ander verloop. De behandeling zal dus vaak ook aangepast dienen te worden aan het soort melanoom waar men mee te maken heeft. Voor alle soorten melanomen geldt echter dat hoe eerder men deze ontdekt en behandeld, hoe beter de verwachtingen op genezing en op overleving van de patiënt zullen zijn. Bij het ongepigmenteerd melanoom kis het vaak erg lastig om deze op tijd te ontdekken en loopt men dus een groter risico uiteindelijk hieraan te komen overlijden omdat de behandeling om die reden te laat in kan worden gezet of de genezing niet eens meer mogelijk blijkt te zijn.