Een vogel zoekt zelf het materiaal dat hij nodig heeft voor het maken van een nest. Koop geen touwnestjes in de dierenwinkel en leg ook geen materialen uit de tuin in de nestkast. De nestkast moet van binnen helemaal schoon en droog zijn. Als je de nestkast in de winter als voederhuis hebt gebruikt weet de vogel het wel te vinden. Hang je een nieuwe nestkast op dan kun je proberen om vogels te lokken door bijvoorbeeld besjes in het groen naast de nestkast te hangen. Ga niet elke dag kijken in de nestkast maar kijk van een afstand of je al beweging ziet. Er zijn verschillende soorten nestkasten waar je verschillende soorten vogels mee kunt trekken. Grotere vogels zoals merels nestelen liever in een dichte groene struik of haag. Als je de ruimte hebt en een schaduwrijke tuin dan kun je meerdere nestkasten ophangen. Door verschillende soorten nestkasten te hangen trek je verschillende vogelsoorten.
Het vinden van je nestkast lukt niet altijd meteen, vooral niet als je deze pas laat ophangt. Als je de nestkast ook als voederhuisje hebt gebruikt dan kun je deze het beste rond half maart klaar hebben om te nestelen. Klaar hebben betekend dat je de nestkast van binnen schoon moet maken en goed moet laten drogen. Hang je de nestkast nieuw op zorg dan dat deze in februari al buiten hangt, zo gaat ook de winkellucht- of als je hem zelf maakt de verflucht eraf. Bovendien is de tuin dan nog kaal genoeg voor de vogels om de nestkast te ontdekken en aan de omgeving te wennen. Een beetje brutale vogel is nieuwsgierig genoeg om te gaan kijken of er iets in ligt. Veel mensen vinden de koolmezen en pimpelmezen welkome bezoekers in de tuin. De nestkast van de mezensoort heeft geen landingsstokje. Om de mezen te lokken kun je een snoer pinda’s onder de nestkast hangen.