Goed roofing kun je alleen maar doen als je de bovenlaag van het plat dak eerst goed schoonmaakt zodat je de hele laag kunt zien. Veeg zand, bladeren en takjes daarom eerst zorgvuldig weg. Onder het vegen kun je al zwakke plekken of beschadigingen tegen komen. Markeer al deze plaatsen. Als het dak schoon is gemaakt ga je zorgvuldig op zoek naar alle beschadigingen. Let hierbij op scheuren, putjes en dergelijke zichtbare beschadigingen maar markeer ook blaasje die ontstaan zijn. Met een harde borstel ga je vervolgens alle gemarkeerde plaatsen schoonschuren. Snij elke schoongeschuurde plaats voorzichtig open. Onder de beschadigingen heeft zich in de meeste gevallen al vocht gevormd. Om roofing goed te kunnen uitvoeren moet het dakbeschot goed droog zijn, doe ook dit zorgvuldig.
Nu kun je met de echte herstelwerkzaamheden beginnen. Hiervoor breng je reparatiepasta voor daken aan op het dakbeschot. De roofing druk je stevig aan in de reparatiepasta. Smeer nog een dun laagje over de plek en maak met glasvezelband de herstelde plaats goed vast. Repareer alle gemarkeerde plaatsen op dezelfde manier. Breng na alle herstelwerkzaamheden een nieuwe bovenlaag aan op het plat dak. Heel geschikt hiervoor een synthetisch rubber dat ook wel EPDM dakbedekking wordt genoemd. Het rubber kun je eenvoudig over de roofing heen lijmen en zorgt voor een duurzame dakbedekking. Roofing kun je het beste tweemaal per jaar uitvoeren. Niet alleen kun je zo lekkages voorblijven je ontdekt dan ook sneller zwakke plekken in je bovenlaag. Verstevigen is sneller gedaan dan herstellen. Bovendien haalt een beschadigd dak een flink deel van de isolatiewaarde uit huis. Voer roofing altijd uit op een droge dag zodat de reparatiepasta goed aangebracht kan worden en goed kan drogen.