Een kind dat met rodehond is geïnfecteerd is immers reeds besmettelijk voordat het ziek is. Om die reden kunnen andere kinderen ook reeds besmet worden. Het thuishouden van een kind met rodehond helpt dus niet om de verspreiding van de ziekte te kunnen voorkomen. Men die wel de leiding van de school of van het kindercentrum in te lichten over de ziekte van het kind omdat het hier een besmettelijke ziekte betreft. De leiding kan dan de overige ouders inlichten.
Er bestaan echter geen specifieke behandelingen voor rodehond, maar het is een kwestie van reageren op de verschijnselen om op die manier ongemak te kunnen verminderen. Een behandeling van pasgeboren baby’s is daarentegen gericht op het beheren van de complicaties. Aangeboren hartafwijkingen en staar kan gecorrigeerd worden door middel van een directe vorm van chirurgie.
Een infectie met het rodehondvirus bij kinderen en volwassenen is over het algemeen mild en in veel gevallen zelfs zonder het optreden van enige symptomen. De prognose bij kinderen die geboren worden met congenitale rubella is echter minder goed. Het behandelen van zwangere vrouwen is dus erg belangrijk.
Rodehond is een ziekte die over heel de wereld voorkomt. Het virus heeft de neiging de piek in de lente, in landen met een gematigd klimaat, te laten zien. Voordat het vaccin op rodehond in werd gevoerd, traden er grootschalige uitbraken op vaak iedere zes tot negen jaar in de Verenigde Staten en elke drie tot vijf jaar in Europa. En dan met name bij kinderen in de leeftijd van vijf tot negen jaar. Sinds de invoering van het vaccin, zijn dergelijke uitbraken zeldzaam geworden in landen waar men in grote getale vaccineert. In ontwikkelingslanden doen zich overigens wel met enige regelmaat uitbraken van rodehond voor. Hier is het vaccin namelijk minder toegankelijk.