Personen die zijn besmet kunnen andere mensen besmetten vanaf vijf dagen voordat er rode vlekjes op de huid te zien zullen zijn tot vijf dagen na het ontstaan van dergelijke typische vlekjes. Ieder persoon die niet in is geënt en geen rodehond door heeft gemaakt is onbeschermd tegen de ziekte. Op het moment dat een vrouw die niet beschermd is in de eerste helft van de zwangerschap rodehond doormaakt dan bestaat de kans op aangeboren afwijkingen bij de baby, met name aan de oren en de ogen. Hoe verder de zwangerschap echter is gevorderd, hoe geringer deze kans is.
Zodra een niet, of niet voldoende, gevaccineerde vrouw zwanger en contact heeft gehad met een rodehondpatiënt dient zij dan ook direct contact op te nemen met haar huisarts. Door het uitvoeren van een bloedonderzoek kan vast worden gesteld of zij beschermd is tegen rodehond. Wanneer zij onbeschermd is kan door middel van een vervolgonderzoek vastgesteld worden of de vrouw is besmet of niet. Zij kan een injectie krijgen met antistoffen tegen de ziekte. Dat is echter alleen zinvol indien deze binnen drie dagen na het contact met de rodehondpatiënt wordt *toegediend.
Men* kan rodehond voorkomen door kinderen van zowel veertien maanden als van negen jaar met de BMR-vaccinatie in te enten tegen rodehond. Vrouwen die zwanger willen worden en onbeschermd zijn tegen deze ziekte (doordat zij de ziekte niet hebben gehad en niet zijn gevaccineerd) kunnen zich alsnog in laten enten tegen rodehond. Een dergelijke vaccinatie moet tenminste één maand voor een mogelijke zwangerschap plaatsvinden. De ziekte is niet op overige wijzen te voorkomen, omdat een patiënt die lijdt aan rodehond reeds besmettelijk is voordat er ziekteverschijnselen op zijn getreden. Onbeschermde zwangere vrouwen kunnen beter geen contact hebben met een individu dat lijdt aan rodehond.