De foto’s van een mammografie worden vervolgens beoordeeld. In de regel is de uitslag binnen twee weken hiervan bij de huisarts bekend. Wanneer de radioloog naar aanleiding van de gemaakte foto’s borstkanker niet uit kan sluiten, zal er een advies voor een aanvullend onderzoek worden uitgebracht, dat uit moet wijzen of het, al dan niet om borstkanker gaat. De arts zal de uitslag en diens advies altijd nader toelichten.
Van elke duizend 1000 onderzochte vrouwen worden er 15 doorverwezen voor het uitvoeren van een nader onderzoek. Van deze 15 wordt bij 40 tot 45 procent, dus bij vijf of zes vrouwen, borstkanker aangetroffen. Dus ook bij een doorverwijzing voor nader onderzoek gaat het in ruim de helft van alle gevallen niet om borstkanker.
Door vrouwen van in de leeftijd van vijftig tot zeventig jaar elke twee jaar te laten onderzoeken met behulp van een mammografie op de mogelijke aanwezigheid van borstkanker kan men deze vroegtijdig ontdekken en een passende behandeling inzetten. Op die manier is de kans aanzienlijk dat men op tijd begint met de behandeling van de borstkanker en is de overleveringskans van de patiënt beduidend hoger dan wanneer de kanker in een laat stadium pas kan worden vastgesteld.
In een later stadium van de borstkanker is het immers goed mogelijk dat de kanker zich uit heeft kunnen zaaien naar bijvoorbeeld de lymfeklieren in de oksel van de aangedane borst en eventueel nog andere delen van het lichaam waardoor de kans op herstel verkleind.