Je kunt het hartritme meten met hartslagmeters die aan de apparatuur bevestigd zijn maar ook op losse hartslagritme meters die je gebruikt bij bijvoorbeeld joggen of hardlopen. Om gezond te sporten is de hartslag belangrijk. Het hartslagritme wordt berekend op tweehonderd en twintig slagen bij normaal functioneren. Als je gaat sporten wordt je leeftijd van dit getal afgetrokken. Het getal dat overblijft is de grens voor veilig sporten. Iemand die jonger is kan de grens bij het sporten dus hoger leggen dan iemand die al wat ouder is. Natuurlijk geldt hierbij ook het sportverleden mee. Een jongere die nog nooit heeft gesport kan uiteindelijk een lagere grens hebben dan een ervaren oudere sporter.
Vanaf de grens van het hartslagritme kun je gericht trainen om conditie op te bouwen, om af te vallen of om spieren te kweken. Als we uitgaan van een leeftijd van twintig jaar dan is de grens van het hartritme tweehonderd. Wil deze persoon de conditie verbeteren dan mag het hartritme tussen vijftig procent, dus honderd slagen, en tachtig procent, dus honderd en zestig slagen zijn. Voor vetbranding is een lager percentage beter dan een hoog percentage omdat hier ook spieren opgebouwd worden. Wil je afvallen dan is een percentage van zestig procent in dit geval het beste met een uitloop naar zeventig procent. Dit zijn respectievelijk honderd en twintig, en honderd en veertig hartslagen. Bij berekenen van het hartritme van een ervaren sporter is het basisritme tweehonderd en tien slagen, hiervan wordt de helft van de leeftijd afgehaald. Bij een jongere van twintig jaar maakt dit geen verschil, bij iemand van veertig jaar scheelt het tien slagen die men intensiever kan trainen.