Eelt ontstaat het meest vaak onder een voet. Maar ook mensen die veel met hun handen aan het werk zijn krijgen hierop eelt, bijvoorbeeld wanneer men in de bouw werkt is, auto’s of fietsen repareert, of in een traditioneel beroep zoals rietsnijder werkzaam is. Verder kunnen musici eelt op hun handen krijgen, dit komt bijvoorbeeld voor bij personen die een strijkinstrument bespelen. Musici zoals gitaristen kunnen daarentegen een verdikte huid ontwikkelen op hun vingertoppen vanwege de druk welke deze vingertoppen op de snaren dienen te zetten. Deze eeltlaag is echter vaak wel gewenst omdat er door de druk op de vingertoppen pijn kan ontstaan welke op kan treden bij het spelen gedurende een lange tijd.
Naast het ontstaan van eelt door druk en/of wrijving kan ook een verandering van de temperatuur, door hitte, door een verandering in de samenstelling van het zweet en door een aantal ziekten ontwikkelen. Verder kan eelt eveneens erfelijk zijn. De vorming van eelt hangt immers eveneens af van de stand van de botten. Op het moment dat bepaalde botten meer werk uit moeten voeren dan ontstaat er eveneens een dikkere huidlaag.
Een likdoorn (oftewel clavus), in de volksmond eveneens vaak een eksteroog genoemd, is een dikwijls pijnlijke, naar binnen groeiende eeltplek. Deze komt voor op plekken waar er druk en/of wrijving op de huid uit wordt geoefend, waardoor er meer eelt gevormd wordt. Likdoorns komen dikwijls voor op de voetzool, op de top van een teen, de bovenkant van de tenen, tussen de vierde en vijfde teen of in de palm van een hand. In het midden van de likdoorn verzamelen zich de dode huidresten. Dit is te herkennen aan de donkere kleur in het midden. Een likdoorn is erg pijnlijk.