Je* kunt de oefeningen met gewichten op een vaste plaats doen. Neem altijd in elke hand een gelijkwaardig gewicht tijdens de oefenen. Enkele oefeningen zijn op je tenen gaan staan, rug recht houden en tot vijf tellen. Doe ditzelfde vervolgens op je rechter- en linkerbeen. Belangrijk hierbij is dat je jezelf zo ver mogelijk uitstrekt. Houd de spanning in je kuiten vast tot je weer veilig met twee voeten plat op de grond staat. Even ontspannen en opnieuw de oefening herhalen. Begin met vijfmaal voor elke oefening en voer dit langzaam op. Je kunt hierbij ook het gewicht dat je vasthoudt opvoeren.
Je kunt ook oefeningen doen voor je kuitspieren zonder gewichten. Doe dit net als bij de training voor de bovenbenen. Ga niet op je platte voeten maar op je tenen staan tijdens de oefeningen. Zet een voet voor de ander, steun op de tenen van de voorste voet en zak voorzichtig door je knieƫn. Als je de kuitspieren voelt spannen tel je tot vijf. Druk jezelf met het voorste been weer omhoog. Begin voorzichtig, als je geen vijf oefeningen per been achter elkaar haalt forceer dit dan niet. Het wordt na een tijdje gemakkelijker. Bij de kuitspieroefeningen moet je letten op de stand van je voeten. De kuitspieren trainen in tegenovergestelde richting van de richting van de tenen. Je tenen naar buiten, dan train je de binnenkant. Je tenen naar binnen, dan train je de buitenkant van je kuitspieren. Je kunt je oefeningen afwisselen met tenen binnen- tenen buiten.