Een voorbeeld van een bekende dwangneurose is het continue handen wassen. De dwanggedachte ontstaat dat men iets aangeraakt heeft wat vies is of wat bacteriën kan bevatten. De dwanggedachte dwingt mensen ertoe om de handen te wassen, dit is de dwanghandeling. Bij een dwangneurose zal iemand die hier last van heeft de handen na elke handeling gaan wassen. Ook bekend is de dwangneurose waarbij een overmatige controle ontstaat. Je gaat weg en controleert of het gas uit is gedraaid, de ramen dicht zijn en de deur gesloten. Iemand met een dwangneurose twijfelt of alles al gecontroleerd is en loopt nogmaals al deze zaken na.
Een dwangneurose is meestal herkenbaar aan obsessief gedrag waarbij men meermalen dezelfde handelingen herhaalt. Dwanghandelingen worden in meer of mindere mate door dwanggedachte geleid. In mindere mate een dwanggedachte maar wel een dwanghandeling is bijvoorbeeld de plaats van een vaas op tafel. Als je de vaas verzet zal iemand die last heeft van dwanghandelingen deze vaas telkens opnieuw op de “goede” plaats terugzetten. Dwanggedachten ontstaan vaak in de rustige periodes van een dwangneurose, het handelen hoeft niet persé door de persoon met een dwangneurose uitgevoerd te worden. Men kan wel tienmaal vragen of het licht is uitgedaan. Veel mensen met een dwangneurose gaan alsnog zelf controleren, mensen met alleen een dwanggedachte kunnen dit, zij het moeizaam, van zich afzetten. Leven en werken met iemand met een dwangneurose kan moeilijk zijn. Veel mensen irriteren zich aan het gebrek van vertrouwen. Met vertrouwen heeft een dwangneurose echter niets te maken.