Winderigheid* wordt in de volksmond ook wel met de term: een wind (of een scheet) laten aangeduid. Winden laten wordt officieel flatuleren genoemd. De kunst van het winden laten noemt men petomanie. Een petomaan is dan ook een persoon welke er genoegen in schept winden te laten. De benaming petomaan is afkomstig van het Franse woord voor winden laten, te weten: péter.
De mens produceert gemiddeld een halve tot anderhalve liter darmgas op een dag welke worden verdeeld over zo’n 12 tot 25 winden. Darmgas is samengesteld uit meerdere gassen welke reukloos zijn. Hierbij kan men onder andere denken aan stikstof en zuurstof dat men in heeft geslikt, methaan dat wordt geproduceerd door anaerobe microben, koolstofdioxide dat eveneens geproduceerd kan worden door aerobe microben maar men ook kan hebben ingeslikt, en waterstof dat door sommige microben wordt geproduceerd en op wordt genomen door andere. De geur van winden is het gevolg van geringe hoeveelheden van andere componenten (dikwijls betreft het dan een zwavelverbinding.
Stikstof is de meest belangrijke onderdeel van darmgas. Methaan wordt dikwijls in verband gebracht met winderigheid, maar wetenschappelijk onderzoek suggereert dat twee derde van alle personen helemaal geen methaan aanmaakt in hun winden. Doordat methaan en waterstof brandbaar zijn geldt dat eveneens voor bepaalde winden. Winden hebben meestal een o0naangename geur welke veroorzaakt wordt door met name boterzuur en zwavelverbindingen zoals diwaterstofsulfide (dit is de geur zoals die van rotte eieren), carbonylsulfide en koolstofdisulfide, welke afbraakproducten zijn van eiwitten. Naast de gassen bevinden zich in winden eveneens minuscule deeltjes ontlasting. Gas in de darmen komt van exogene- en endogene bronnen. Endogene gassen worden gemaakt als bijproduct bij de vertering van sommige voedselsoorten.