Stippel* thuis op je loopprogramma routes uit die passen in je tijd en afstand. Maak de route elke dag honderd meter langer dan de vorige. Gebruik een stopwatch om te controleren of je de routes binnen de eerste tijd kunt volgen. Na vijf dagen loop je een halve kilometer verder dan in het begin van de week. Door het langzaam opbouwen zul je hier geen problemen mee hebben, je conditie is aan het groeien. Bouw zo binnen een maand je loopprogramma verder uit, aan het eind van de maand loop je moeiteloos twee kilometer verder. Nu je conditie goed is en je geen problemen hebt met het lopen van een afstand kun je gaan werken aan de tijd.
Stel op je loopprogramma vast in hoeveel tijd je een route wilt kunnen lopen aan het einde van de maand. Probeer de route de eerste dag versneld te lopen, maar ga niet tot het uiterste, vergeet niet dat je moet blijven opbouwen. Probeer vervolgens om de route elke dag vijf of tien minuten sneller af te ronden. Als je aan het einde van de maand de routes binnen de tijd kunt halen is het tijd om de afstand te vergroten tot je weer op de gelijke balans met de tijd zit. Maak hiervoor een nieuw loopprogramma, voor gevorderden deze keer. Je kunt je motivatie blijven behouden door voor jezelf een beloning na elke periode in te programmeren.