Buigen en strekken is belangrijk bij triceps oefeningen. Strekken en gewichten worden bij triceps oefeningen altijd naar achteren gedaan. Werk zoveel mogelijk met je armen en handen achter je hoofd, achter op je schouder en achter je rug. Gebruik vooral in het begin gewichten die je gemakkelijk met een hand kunt vasthouden. De oefeningen voor de triceps doe je in tegenstelling tot oefeningen voor de biceps, bovenhands. Je voelt de driekoppige skeletspier die aan de achterzijde van je arm loopt aanspannen. Extra aanspannen kun je doen door je gebogen elleboog zover mogelijk naar je toe te trekken.
Als je met gewichten werkt dan worden deze in precies de tegenovergestelde richting van biceps oefeningen uitgevoerd. Bij de biceps oefeningen haal je de gewichten maar je toe zodat de spieren extra aangespannen worden. Bij triceps oefeningen duw je de gewichten van je af zodat de spieren aan de achterkant extra aangespannen worden. Voer het aantal triceps oefeningen langzaam op zodat de spieren steeds meer energie moeten gaan gebruiken. Begin met vijf tellen in positie houden, voer ook het aantal tellen dat je in positie blijft langzaam op. Omdat je vaak begint met ongetrainde triceps duurt het verstevigen en sterker maken vaak wat langer. Als je genoeg kracht hebt opgebouwd zou je kunnen proberen om een keer te dippen. Met dippen behaal je sneller het resultaat dat je wilt bereiken voor triceps. Ook kun je jezelf optrekken aan een balk of aan ringen, zorg wel dat je tegen de rug van de hand aankijkt anders train je de biceps.